InformatieLittekens

De impact van een litteken wordt door zorgverleners vaak onderschat, terwijl het uiterlijk van een litteken na een operatie voor de meeste patiënten een grote zorg kan zijn. De littekens die patiënten met huidkanker overhouden na een chirurgische ingreep zorgen vaak voor angstklachten, bezorgdheid en stress. Dit kan de kwaliteit van leven beïnvloeden.

Hoe ontstaan littekens?

Wanneer de diepere huidlagen beschadigd raken, resulteert dit altijd in een litteken. Om te begrijpen hoe het litteken het best kan genezen, is het goed om te weten hoe het wondgenezingsproces in zijn werk gaat. Als alleen de bovenste huidlaag beschadigd is, bijvoorbeeld bij een schaafwond, dan herstelt de huid zich meestal probleemloos en onzichtbaar. Bij een chirurgische ingreep zijn de diepere huidlagen beschadigd hierdoor zal de wond verschillende fasen moet doorlopen om te kunnen genezen.

De eerste fase van de wondgenezing is de zogeheten hemostase, dit betekent letterlijk bloedstolling. Deze fase begint onmiddellijk na het ontstaan van de wond. Waarbij de bloedvaatjes zich vernauwen waardoor veel bloedverlies kan worden voorkomen. Uiteindelijk zorgt de bloedstolling voor een prop van bloedplaatjes waaruit de korst voortkomt. Hierdoor zal de wond snel gesloten worden.

Als de bloeding onder controle is zal na 48-72 uur de ontstekingsreactie, ook wel inflammatiefase, volgen. In deze fase zal de wond rood gaan kleuren doordat de vaatjes zich nu juist weer gaan verwijden. Er komen afweercellen op de wond af en deze gaan alle bacteriën opruimen.

Na ongeveer 2 à 3 dagen begint de derde fase waarbij het weefsel zich herstellen, dit wordt de proliferatie fase genoemd. Er worden nieuwe bloedvaten aangelegd, nieuw bindweefsel aangemaakt en de bovenste huidlaag wordt opnieuw gevormd.

Dit nieuwe weefsel, ook wel granulatieweefsel genoemd, bevat belangrijke groeifactoren en nieuwe bloedvaten. Dit wordt de bodem van de wond vanuit waar de wondranden naar elkaar kunnen toegroeien. Dit is cruciaal voor het wondgenezingsproces

De laatste fase begint na 21 dagen en duurt vaak een jaar maar kan langer duren (zelfs wel tot 19 maanden). Dit is de remodelleringsfase. In deze stap wordt het granulatieweefsel vanuit de vorige fase vervangen door littekenweefsel. Het litteken zal minder rood worden naarmate de tijd vordert doordat de bloedvaatjes niet meer nodig zijn en zullen verdwijnen.

 

Er zijn verschillende soorten littekens. Elk litteken heeft zijn eigen kenmerken:

Onrijp litteken

Een onrijp litteken kan zich uiteindelijk vormen tot alle soorten littekens. Het is belangrijk om te weten dat als een litteken nog niet volledig is uitgerijpt het de volgende tekenen kan vertonen:

  • (Licht)rood van kleur
  • Iets verheven
  • Soms pijnlijk en jeukend (dit neemt af!)

Normaal litteken

  • Lichtere tot normale huidskleur
  • Vlak (niet verdikt of verheven)
  • Vaak een streepje

Verkleefd litteken

Een verkleefd litteken kan ontstaan doordat er te veel spanning op de huid staat waardoor de wond niet goed kan sluiten. Het litteken is verkleefd met de onderlagen van de huid, spieren of botten.

  • Verschuifbaarheid is verminderd
  • Plooibaarheid is verminderd
  • Bewegingsbeperking
  • Het litteken kan zich samentrekken en is kleiner dan oorspronkelijke trauma

Hypertrofisch litteken

Bij een hypertrofisch litteken wordt er te veel bindweefsel (collageen) gevormd. Een hypertrofisch litteken geeft meer klachten dan een normaal litteken. Om een hypertrofisch litteken te voorkomen of te herkennen is het belangrijk alert te zijn op de volgende kenmerken:

  • Rood tot paars van kleur
  • Verheven waarbij de groei beperkt blijft tot de wondranden
  • Pijnlijk en evt. jeukend
  • Temperatuur verhoogd, voelt warmer aan dan omliggende huid
  • Kan verkleefd aanvoelen
  • Vaak op gewrichten en/of bot

Keloïd litteken

Een keloïd is te vergelijken met een hypertrofisch litteken maar er is een belangrijk verschil:

  • Het litteken groeit buiten de oorspronkelijke grenzen van de wond
  • Komt vaker voor bij de donkere huid 
  • Kan na sluiting van de wond, maar ook na enkele jaren gebeuren
  • Wordt vaker gezien op bepaalde locaties zoals de borst, oorlel, achterhoofd of nek
  • Vaak genetisch bepaald

Atrofisch litteken

Een atrofisch litteken komt minder vaak voor na een chirurgische ingreep. Een atrofisch litteken heeft de volgende kenmerken:

  • Ligt verzonken in de huid
  • Dun, zacht, soepel
  • Fijn rimpelig, meer doorschijnend
  • Alsof het elk moment kan scheuren

Algemene adviezen

Een litteken ontstaat nadat de huid is beschadigd. Een litteken zal nooit meer verdwijnen maar kan wel minder opvallend worden gemaakt. 

  • Een litteken heeft vocht nodig om te herstellen. Door het aanbrengen van een zalf of crème blijft uw litteken soepel.
  • Door tweemaal daags, na het aanbrengen van een zalf of crème, het litteken voor 10 minuten voorzichtig te masseren blijft de huid soepel en zacht. Begin met littekenmassage 3 weken na de wondsluiting (in overleg met uw behandelaar of raadpleeg voor advies een huidtherapeut). Pas een lichte druk toe en werk met cirkelvormige bewegingen.
  • Bescherm het litteken voldoende tegen UV-straling door gebruik te maken van een zonnebrandmiddel met minimaal SPF 30. Dit is noodzakelijk om donkere verkleuring (hyperpigmentatie) te voorkomen. Door direct zonlicht zal er een verhoogde pigment afzetting ontstaan waarbij de aangedane huid donkerder verkleurd dan de rest van de huid.

Daarnaast is de huid barrière aangetast waardoor het litteken gevoeliger is voor verbranding.

  • Een litteken kan ook lichter van kleur zijn dan de omliggende huid, dit wordt hypopigmentatie genoemd. Hiervoor kan camouflagetherapie worden toegepast door een huidtherapeut.
  • Vermijd de eerste weken zware inspanning of activiteiten zoals sporten zodat er niet te veel spanning op het litteken komt te staan. Dit kan leiden tot complicaties zoals een verkleefd litteken.

 

Geschreven door Tamar van Houtert, Babette Wessels en Ashley van Thiel (Studenten huidtherapie)